Een reddingshond wordt opgeleid om te zoeken naar een vaste menselijke geurbron. Een vaste menselijke bron is iemand die zich niet verplaatst. Onze honden zijn dus geen sporen zoekers en ook gebruiken wij geen geurbron, zoals bv een doekje of kledingstuk om de honden te laten zoeken. Tijdens de opleiding van de honden wordt geleerd om te verwijzen. Verwijzen betekend dat de hond de vaste menselijke geurbron gevonden heeft en dat dan kenbaar maakt aan de geleider. Dat kan op verschillende manieren. Wij gebruiken hoofdzakelijk de bringselmethode. Een bringsel is een soort kleine dummy die (uiteindelijk) aan de halsband van de hond komt te hangen. De hond wordt geleerd om de dummy op te pakken bij de vaste menselijke geurbron en deze naar de geleider te brengen zodat deze weet dat de hond iets gevonden heeft, vervolgens wordt de hond teruggestuurd en loopt de geleider mee naar de plek waar de hond de dummy heeft opgepakt en daar wordt de hond beloond dmv spel en/of voer. Een ander verwijsmethode is dat de hond gaat blaffen terwijl hij bij de vaste menselijke geurbron blijft. De geleider loopt dan naar de plek waar de hond staat te blaffen en beloont de hond daar dmv spel en /.of voer. Er is nog een verwijsmethode en dat is het leegverwijzen, de hond pendelt dan heen en weer tussen de vaste menselijke geurbron en de geleider en brengt deze zo naar de plek toe en weer vind daar dan de beloning van de hond plaats dmv spel en/of voer.
Welke honden zijn geschikt?
Elke hond heeft natuurlijk een neus maar niet elke neus is geschikt om goed mee te kunnen ruiken. Ook de grootte van de hond speelt een rol. Hele kleine honden kunnen moeite hebben om door ruw terrein te lopen, maar ook hele grote honden kunnen ongeschikt zijn. Wat het meest belangrijk is, dat de hond sociaal is en een goede buitdrift heeft. De honden moeten goed in een team met ander honden kunnen samenwerken.